Kenner aan het woord:


Thalia Verkade, correspondent Mobiliteit en Stadsleven

Van wie is de straat? En hoe belangrijk vinden we veiligheid écht? Thalia Verkade en ‘fiets­professor’ Marco te Brömmelstroet deden onderzoek naar deze vragen. Thalia schreef vervolgens het boek, waarmee zij de discussie over onze mobiliteit op gang wil brengen. De taal die we daarbij gebruiken blijkt van grote invloed.

Verkeersdeelnemers of mensen “In de taal rondom verkeer komen veel termen voor die verwijzen naar de bloeds­omloop: verkeersaders, dicht­slibben, verkeersinfarcten”, legt Thalia uit. “Die namen bepalen hoe we over verkeer denken: zoals het voor bloed belangrijk is om te circuleren, zo is de doorstroming van het verkeer een belangrijk uitgangs­punt. Het verkeer wordt vaak technisch benaderd, waarbij voorspelbaarheid de veiligheid zou moeten vergroten. Maar wat als we van een technische naar een menselijke invalshoek overstappen? Dan blijkt een tegengestelde logica te gelden, die volgens mij zinvoller is.” “Volgens de shared space theory maakt onoverzichtelijkheid drukke verkeers­punten juist veiliger. Zo’n inrichting geeft mensen veel verantwoordelijkheid, waardoor zij alerter zijn. Het Alexanderplein in Amsterdam is volgens dit principe ingericht, net als de ruimte achter Amsterdam CS, waar fietsers en voetgangers om elkaar heen slalommen.”

Het voorruitperspectief “Kris Peeters, een Belgische mobiliteits­deskundige, heeft over het zogenaamde ‘voorruit­perspectief’ geschreven: we zijn geneigd om over het verkeer te praten alsof we in de auto zitten. In de discussie over verkeersveiligheid noemen we fietsers en voetgangers bijvoorbeeld kwetsbare verkeersdeelnemers. Toch zijn zij pas kwetsbaar sinds we in gevaarlijke machines rondrijden. We zouden auto­mobilisten dus ook gevaarlijke verkeers­deelnemers kunnen noemen. De taal die we gebruiken, vervormt de werkelijkheid: als we over kwetsbare verkeers­deelnemers praten, denk je al snel dat fietsers en voetgangers aan de kant moeten of een helm moeten dragen, in plaats van dat de automobilist zich aanpast.” De prijs van mobiliteit “Voor onze snelle verplaatsing betalen we een hoge prijs: in Nederland komen er gemiddeld twee mensen per dag om in het verkeer. Zij sterven een gewelddadige dood. De emotionele schade die zo’n ongeluk aanricht, ook bij de ‘veroor­zakende bestuurder’, doet bovendien denken aan de gevolgen van het meemaken van een oorlog. Dit gebeurt gewoon op straat, in onze publieke ruimte. Toch hebben veel mensen deze gruwelijke realiteit niet op de radar.“

Hoe we erover schrijven “Verkeersongelukken staan dan ook vaak ongedetailleerd beschreven in het nieuws. We lezen koppen als ‘busje ramt auto’. Dat zou eigenlijk ‘buschauffeur ramt automobilist’ moeten zijn. Niet om de buschauffeur de schuld te geven, maar om duidelijk te maken dat er mensen in die voertuigen zitten. Ook op persfoto’s van ongevallen zie je vaak alleen de voertuigen, dat heeft met privacy te maken. In de jaren ’30 was het anders: met naam en toenaam stond het slachtoffer beschreven, inclusief bloederige details. Dat lijkt barbaars, maar iedereen wist wel dat een aanrijding afschuwelijke gevolgen had. Het zou goed zijn als journalisten weer lieten zien dat we elkaar regelmatig onbedoeld doodrijden en verwonden. Dus niet ‘na een ongeluk op de A2 staat het verkeer vast’, maar ‘na een ongeluk op de A2 liggen er mensen in het ziekenhuis’.”

Verkeer als politiek onderwerp “De wegen worden ingericht aan de hand van verkeersmodellen en richtlijnen. Omdat de inrichting van straten vaak met zo’n technische bril wordt bekeken, hebben mensen het gevoel dat ze er zelf niks over te zeggen hebben. Maar eigenlijk moet er juist over de publieke ruimte discussie bestaan, want wat willen we er eigenlijk precies mee? Je kunt hier wel degelijk verschillend over denken. Als we weer in mensenlogica over de straat gaan nadenken, kunnen we veel levens winnen. Minder auto’s en een lagere snelheid zijn daarin de eerste stappen.”

Thalia Verkade is correspondent mobiliteit en stadsleven bij De Correspondent. Ze schreef Het recht van de snelste samen met planoloog Marco te Brömmelstroet. Het boek verscheen op 26 mei bij De Correspondent.

Deel dit artikel: