“Verkeers­veiligheid hangt af van ons eigen gedrag”

Interview met Annette ter Kuile, hoofd bureau infrastructuur Provincie Zuid-Holland

­Welke ontwikkelingen ziet u in de verkeersveiligheid in Zuid-Holland? “In het recente rapport van het CBS stond te lezen dat er in 2019 minder verkeers­slachtoffers vielen dan in het jaar ervoor. Dat is natuurlijk fijn, want ieder ongeluk is er een teveel. Maar het nieuwe jaar heeft nieuwe uitdagingen gebracht. Het aantal ongevallen is weliswaar afgenomen in coronatijd, maar er wordt harder gereden en de gevolgen van ongevallen zijn vaak ernstiger.”

Krijgt verkeersveiligheid volgens u genoeg aandacht bij de provincie? “De aandacht voor het onderwerp is de afgelopen tijd toegenomen. Veel meer dan vroeger houden we al bij de aanleg van een weg, of bij het onderhoud daarvan, rekening met de veiligheid. Dat betekent bijvoorbeeld dat we inzetten op ‘vergevingsgezinde’ bermen, waarbij zo min mogelijk obstakels in de weg staan als een automobilist of fietser een klein beetje uit koers raakt. We maken die ontwerpen op basis van advies van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).”


‘Ik geloof dat ouders een grote verant­woordelijkheid hebben om hun kinderen verkeers­veilig gedrag aan te leren.’


­Wat gebeurt er op beleidsniveau om de verkeersveiligheid te verbeteren? “We zijn bezig met een ‘provinciaal meerjaren­plan verkeersveiligheid 2020-2030’. Samen met de regio’s brengen we daarvoor risicovolle plekken in kaart. Zo hopen we ongelukken te voorkomen, in plaats van achteraf pas actie te ondernemen. De waterschappen, maatschappelijke organisaties, de politie en het openbaar ministerie werken hieraan mee. In het plan besteden we zowel aandacht aan de inrichting van wegen als aan gedrag en handhaving.” Waarom is de samenwerking tussen al die partijen zo belangrijk? “Iedereen kan helpen om het aantal verkeers­slachtoffers terug te dringen. Organisaties als VVN, de Fietsersbond en de ANWB kunnen bijvoorbeeld aan ouderen leren om een elektrische fiets goed te gebruiken, terwijl gemeentes met de inrichting van wegen het gedrag van weggebruikers kunnen beïnvloeden. De verschillende organisaties belichten andere aspecten, die allemaal nodig zijn voor een veiliger verkeer. We leren bovendien veel van elkaars ervaringen. Vooral de regio’s hebben veel informatie in huis, wat onmisbaar is voor de risicogerichte aanpak.”

­Wat is ervoor nodig om de doelstelling van nul verkeersslachtoffers te bereiken? “Samen met het SWOV ontwikkelen we op dit moment een methode om het effect van verschillende maatregelen te meten. Zo willen we onder andere meer inzicht krijgen in de oorzaken van ongelukken. Maar dat is tamelijk ingewikkeld, want hoe meet je bijvoorbeeld gedrag? Campagnes als BOB en verkeerseducatie via scholen zijn belangrijk. En ik geloof dat ouders een grote verantwoordelijkheid hebben om hun kinderen verkeersveilig gedrag aan te leren. Daarom is het zo goed om samen met je kind naar school te fietsen of lopen. De school­brengweek vind ik een prachtig initiatief!” Welke concrete verandering hoopt u de komende tijd te zien? “Ik zou meer dertigkilometerzones toejuichen, vanwege het simpele feit dat minder snelheid minder letsel en schade betekent bij een aanrijding. Meer autoluwe binnensteden lijken me ook op meerdere fronten een winst. Niet alleen is het beter voor het milieu en onze gezondheid, maar ook voor de verkeers­veiligheid. Natuurlijk is een auto vaak handig en moeten sommige mensen snel van A naar B. Maar ik hoop op een nieuwe mindset. Je kunt zoveel goeds doen door de fiets te pakken of rustiger te rijden. Het is de moeite waard om daarvoor wat eerder op te staan.”

Deel dit artikel: